CDA-leider Bontenbal vindt dat religieuze scholen homo-leerlingen mogen weren.

CDA-leider Bontenbal vindt dat religieuze scholen homo-leerlingen mogen weren.

2025-10-21 politiek

Nederland, dinsdag, 21 oktober 2025.
Henri Bontenbal verdedigt dat reformatorische scholen homoseksuele relaties kunnen afwijzen, ook al botst dit met het gelijkheidsbeginsel. Hij stelt dat de vrijheid van onderwijs belangrijker is dan anti-discriminatie. Onderzoek toont aan dat op deze scholen heteroseksuele leerlingen wel hand-in-hand mogen lopen, maar homoseksuele niet.

Grondwetsartikelen botsen volgens Bontenbal

CDA-lijsttrekker Henri Bontenbal verdedigde maandag 19 oktober in Nieuwsuur zijn opvallende standpunt over religieus onderwijs [1]. Hij stelde dat artikel 23 van de Grondwet (vrijheid van onderwijs) mag botsen met artikel 1 (gelijkheidsbeginsel) [1][2]. ‘Ik denk dat de vrijheid van onderwijs zo belangrijk is dat je dit moet accepteren, zonder er mee eens te zijn, dat moet duidelijk zijn’, aldus Bontenbal [2]. Dit standpunt kwam naar voren tijdens een discussie over een jongen die op een reformatorische school niet uit de kast kon komen vanwege de houding van de school tegenover homoseksuele relaties [1][2]. Bontenbal benadrukte dat religieuze scholen het recht hebben om hun eigen waarden te onderwijzen, ook als die conflicteren met principes zoals non-discriminatie [1].

Onderzoek toont ongelijke behandeling aan

Een onderzoek van Nieuwsuur onthulde concrete voorbeelden van discriminatie op religieuze scholen [1]. Op reformatorische scholen mogen heteroseksuele leerlingen wel hand-in-hand lopen op het schoolplein, maar homoseksuele leerlingen niet [1]. In schoolboeken voor reformatorische scholen staat dat ‘de vrouw onderdanig is aan de man en geen leiding dient te geven aan mannen’ [1]. Daarnaast gebruikt een islamitische godsdienstmethode, die door 30 scholen wordt gehanteerd, negatieve stereotypen over Joden, waarbij ze worden afgeschilderd als mensen die ‘liefde hebben voor geld’ [1]. Deze bevindingen illustreren hoe artikel 23 in de praktijk kan leiden tot situaties waarbij leerlingen ongelijk worden behandeld op basis van hun seksuele geaardheid, geslacht of geloof.

Kritiek en maatschappelijke discussie

Het standpunt van Bontenbal roept vragen op over de balans tussen religieuze vrijheden en anti-discriminatiewetgeving in Nederland [1]. Zelfs binnen het CDA zelf zijn er verschillen van mening: CDA-prominent Derk Boswijk noemde het bij een EO-studentendebat ‘onacceptabel’ als kinderen leren dat man en vrouw niet gelijk zijn [1]. Critici stellen dat artikel 23 uit 1917, ooit bedoeld om religieuze minderheden te beschermen, nu vooral functioneert als een mogelijkheid voor afzondering [4]. Ze beweren dat bijzonder onderwijs ‘honderden onvrije burchten en eilandjes’ creëert met ‘eigen regels die soms absurd en soms zelfs kwaadaardig zijn’ [4]. De discussie raakt de kern van de Nederlandse samenleving: hoe ver mag religieuze vrijheid gaan voordat het botst met fundamentele rechten van individuen?

Bronnen


discriminatie vrijheid onderwijs