Koning Willem-Alexander en Amalia herdenken samen het eerste parlement na de oorlog
Den Haag, woensdag, 12 november 2025.
Voor het eerst in de geschiedenis wonen vader en dochter samen een staatsceremonie bij. Op 20 november staan koning Willem-Alexander en kroonprinses Amalia zij aan zij in de Grote Kerk om precies tachtig jaar parlementaire vrijheid te vieren.
Den Haag wordt decor voor historische herdenking
Op donderdag 20 november houden de Tweede en Eerste Kamer een Bijzondere Verenigde Vergadering in de Grote Kerk in Den Haag [1]. Deze bijeenkomst herdenkt dat het precies tachtig jaar geleden is dat de Staten-Generaal voor het eerst weer samenkwam na de Tweede Wereldoorlog [1]. De vergadering vindt plaats op dezelfde datum als tachtig jaar geleden, toen koningin Wilhelmina de eerste naoorlogse troonrede uitsprak in de Ridderzaal voor een tijdelijk parlement [1]. Tijdens de oorlog was het parlement buiten werking gesteld [1]. De Bijzondere Verenigde Vergadering zou oorspronkelijk al in 2020 plaatsvinden na 75 jaar vrijheid, maar ging vanwege de coronacrisis niet door [1].
Vrijheid en rechtsstatelijkheid centraal thema
Tijdens de bijeenkomst wordt teruggeblikt op het einde van de oorlog en de betekenis van vrijheid in een tijd van conflict en polarisatie [1]. Het doorgeven van de waarden van vrijheid en rechtsstatelijkheid aan volgende generaties is een belangrijk thema van de vergadering [1]. De Staten-Generaal sluiten hiermee het herdenkingsjaar ‘Tachtig jaar vrijheid’ af dat in 2024 en 2025 in verschillende vormen is gevierd, ook door leden van het Koninklijk Huis [1]. De Voorzitter van de Eerste Kamer leidt de gezamenlijke bijeenkomst, zoals gebruikelijk bij plechtigheden als de inhuldiging van een nieuwe Koning [1].
Van oorlog naar democratie in acht decennia
Na de eerste naoorlogse troonrede van 20 november 1945 waren de Tweede en Eerste Kamer inmiddels wel afzonderlijk bijeen gekomen [1]. In mei 1946 werden er voor het eerst weer Kamerverkiezingen gehouden [1]. Deze week werd de nieuwe Tweede Kamer op woensdag 12 november beëdigd na de verkiezingen van 29 oktober [2]. Voor veel Nederlanders is dit een concrete herinnering aan hoe kwetsbaar democratie kan zijn - iets wat onze grootouders en overgrootouders aan den lijve ondervonden toen het parlement vijf jaar lang zweeг.