Alternatieve herdenking op 4 mei in Den Haag roept discussie op
Den Haag, zaterdag, 3 mei 2025.
Op 4 mei 2025 organiseren rijksambtenaren en oud-diplomaten een alternatieve herdenking in Den Haag. Naast Tweede Wereldoorlog slachtoffers, willen ze ook genocide slachtoffers wereldwijd herdenken, waaronder Palestijnen. Dit veroorzaakt publieke debat.
Alternatieve herdenking op 4 mei zorgt voor verdeeldheid
De alternatieve herdenking die morgen in Den Haag plaatsvindt, heeft al voor de nodige controverse gezorgd. Initiatiefnemers, bestaande uit rijksambtenaren en oud-diplomaten, willen naast de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog ook slachtoffers van andere genocides herdenken, inclusief die van het Palestijnse volk. Dit initiatief, ook wel ‘4 mei inclusief’ genoemd, heeft tot een verhitte discussie geleid over de grenzen van de herdenkingstraditie [1][2].
Kritiek en steun vanuit verschillende hoeken
De Nationale Dodenherdenking op 4 mei wordt door sommigen als te beperkt gezien, omdat het volgens hen niet genoeg aandacht besteedt aan hedendaagse slachtoffers van conflicten. Critici wijzen erop dat het herdenken niet alleen moet gaan over het verleden, maar ook lessen moet trekken uit het heden en ruimte moet bieden voor recente slachtoffers zoals die in Gaza [2][3]. Tegelijkertijd benadrukt het Nationaal Comité 4 en 5 mei dat de focus traditioneel ligt op Nederlandse slachtoffers van oorlogen en onderdrukking. Toch blijkt uit onderzoek dat 56% van de Nederlanders alle oorlogsslachtoffers wereldwijd tijdens de herdenking wil betrekken [2][4].
Een open uitnodiging voor een inclusieve benadering
Met de alternatieve herdenking streven de organisatoren ernaar om solidariteit te tonen met hedendaagse slachtoffers, en ze nodigen iedereen uit om een bloem mee te brengen als symbool [3][5]. Het doel is om de pijn en het verdriet van levende slachtoffers en vluchtelingen te erkennen. De vraag blijft echter of deze benadering het traditionele karakter van de herdenking zal verrijken of juist tot verdeeldheid zal leiden binnen de Nederlandse samenleving [4][6].