Accountantskantoren betrapt: miljoenenfraude bij beroepsexamens

Amsterdam, woensdag, 25 juni 2025.
Drie grote Nederlandse accountantsfirma’s - Deloitte, PwC en EY - zijn door toezichthouders beboet voor grootschalige examenfraude. Honderden medewerkers bleken systematisch examens te manipuleren door antwoorden te delen en samen te werken tijdens toetsen. De boetes, oplopend tot miljoenen dollars, onthullen ernstige integriteitsproblemen in de accountantswereld en ondermijnen het vertrouwen in deze gerenommeerde kantoren.
Miljoenenboetes voor examenfraude
De drie grote accountantskantoren Deloitte, PwC en EY zijn door de Amerikaanse toezichthouder PCAOB beboet met respectievelijk 3 miljoen, 3 miljoen en 2,5 miljoen dollar wegens wijdverbreide examenfraude [1]. Honderden medewerkers, variërend van junior-medewerkers tot partners, bleken systematisch examens te manipuleren door antwoorden te delen en gezamenlijk toetsen af te leggen [2]. Deze fraude betreft met name beroepsexamens die verplicht zijn voor het behouden van professionele certificering als accountant [3].
Integriteitsprobleem in de accountancysector
Hanzo van Beusekom van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) benadrukt dat de integriteit van accountants cruciaal is voor het vertrouwen in de financiële sector [2]. De examenfraude wordt gezien als een symptoom van diepere structurele problemen, zoals tijdsdruk, commerciële belangen en gebrekkige sturing binnen de accountantskantoren [3]. De AFM en PCAOB zullen de betrokken kantoren nu onderwerpen aan intensief toezicht en eisen een diepgaand onderzoek naar de onderliggende oorzaken [1].
Gevolgen voor de sector
Deze fraudezaak volgt op eerder onderzoek waarbij KPMG al een boete van 25 miljoen dollar ontving [4]. De reputatieschade voor de accountantssector is aanzienlijk, nu is aangetoond dat zelfs medewerkers op partnerniveau zich schuldig maakten aan examenfraude [2]. De AFM roept de kantoren op tot fundamentele reflectie op hun organisatiecultuur en de moed te tonen om harde maatregelen te nemen, zelfs als deze indruisen tegen de korte-termijn commerciële belangen [3].