Raad van State blokkeert religieuze kledingverbod voor boa's omdat de wet dit niet toestaat
Den Haag, maandag, 17 november 2025.
De Raad van State torpedeerde vandaag het plan van justitieminister Van Oosten om boa’s hoofddoeken en keppeltjes te verbieden. Het hoogste adviesorgaan stelt glashelder: zo’n ingrijpende maatregel kan niet via een besluit worden doorgevoerd. Het kabinet moet eerst het parlement overtuigen en de wet aanpassen. Het advies vormt een juridisch obstakel voor het neutraliteitsplan dat religieuze uitingen wilde weren bij handhavingsambtenaren die contact hebben met burgers.
Grondwet wint van kabinetsbeleid
De Raad van State publiceerde het advies op 17 november 2025, nadat het op 12 november was vastgesteld [1]. Het hoogste adviesorgaan stelt dat een verbod op zichtbare religieuze uitingen botst met artikel 6 van de Grondwet, dat de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging beschermt [1]. Het dragen van een hoofddoek of keppeltje valt onder deze fundamentele vrijheid, ook in arbeidsrelaties [1]. Van Oosten wilde het verbod invoeren via een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB), waarvoor geen parlementaire goedkeuring nodig is [2]. Maar de Raad van State oordeelt dat zo’n ingrijpende beperking van grondrechten alleen kan via een wet in formele zin, waarbij zowel de Eerste als Tweede Kamer moeten instemmen [1].
Wat betekent dit voor boa’s en werkgevers
Het advies betekent dat duizenden boa’s voorlopig gewoon hun religieuze kleding mogen blijven dragen tijdens het werk [1][2][3]. Denk aan een boa met hoofddoek die bekeuringen uitdeelt in het park, of een boa met keppeltje die handhavingsacties uitvoert bij het station. Hun werkgevers kunnen nu nog geen disciplinaire maatregelen nemen gebaseerd op religieuze kledingkeuzes. Het kabinet beargumenteerde dat zichtbare religieuze uitingen afbreuk zouden doen aan de neutraliteit van boa’s die contact hebben met het publiek [1][2][3]. Maar zonder wettelijke grondslag blijft deze redenering juridisch waardeloos.
Politieke consequenties voor demissionair kabinet
Voor demissionair minister Van Oosten (VVD) vormt dit advies een flinke tegenvaller [1][2][3]. Het demissionaire kabinet kan moeilijk nog een wetswijziging door het parlement loodsen. Een nieuw kabinet na de verkiezingen moet opnieuw besluiten of het dit neutraliteitsbeleid wil voortzetten. De Raad van State benadrukt dat beperkingen van grondrechten een ‘grondige probleemanalyse’ vereisen en ‘proportioneel’ moeten zijn [1]. Het advies is niet bindend, maar kabinetten negeren zelden de juridische waarschuwingen van hun belangrijkste adviseur [GPT]. Voor religieuze boa’s betekent dit een voorlopige overwinning in de strijd om hun identiteit te mogen behouden tijdens het uitoefenen van overheidstaken.