Spijkenisse worstelt: azc-plan stuit op weerstand
Spijkenisse, zaterdag, 28 september 2024.
Burgemeester Van Oosten onderzoekt mogelijkheid groot asielzoekerscentrum in Spijkenisse. Inwoners vrezen impact op woningmarkt. Kritiek groeit, maar burgemeester zet door. Hoe dit uit te leggen aan woningzoekenden?
kritiek op het azc-plan
De plannen van burgemeester Foort van Oosten om een groot asielzoekerscentrum (azc) in Spijkenisse op te richten, hebben geleid tot veel kritiek van zowel lokale inwoners als politici. Het voorstel om de haalbaarheid van een azc voor 250 vluchtelingen te onderzoeken, wordt gezien als een bedreiging voor de lokale woningmarkt en roept vragen op over de prioriteiten van de gemeente. Inwoners vragen zich af hoe dit beleid te rijmen valt met het feit dat er al een groot tekort aan betaalbare woningen is voor de eigen bevolking. ‘Onze eigen inwoners laten we op straat slapen,’ klonk het tijdens een recente raadsvergadering[1].
de zorgen van inwoners
De zorgen van de inwoners van Spijkenisse zijn niet ongegrond. Met een al krappe woningmarkt vrezen velen dat de komst van een azc de druk op betaalbare huisvesting alleen maar zal vergroten. Dit leidt tot spanningen binnen de gemeenschap, vooral onder woningzoekenden die al jaren op een wachtlijst staan. ‘Hoe leggen we dit aan onze woningzoekenden uit?’ vraagt burgemeester Van Oosten zich af. Desondanks zet hij het onderzoek door, onder het argument dat de gemeente haar verantwoordelijkheid moet nemen in het kader van de landelijke spreidingswet voor asielopvang[2].
verhaal uit andere gemeenten
De situatie in Spijkenisse staat niet op zichzelf. Ook in andere gemeenten zoals Hoorn en Koggenland zijn er plannen om gezamenlijk een opvanglocatie te realiseren voor ongeveer 550 asielzoekers. Deze gemeenten werken samen om een locatie te vinden die goede voorzieningen, begeleiding en beveiliging biedt. De gemeenteraden van Koggenland en Hoorn bespreken het voorstel in oktober, waarbij ook inspraakmogelijkheden voor inwoners zijn voorzien[3]. De vraag blijft echter of dergelijke samenwerkingsverbanden voldoende draagvlak hebben onder de lokale bevolking en of ze de zorgen over de woningmarkt kunnen wegnemen.