Rechter weigert Nederland te dwingen tot hardere aanpak van Israël

Rechter weigert Nederland te dwingen tot hardere aanpak van Israël

2025-11-07 binnenland

Den Haag, vrijdag, 7 november 2025.
Het gerechtshof Den Haag wees gisteren de eis af van Palestijnse organisatie Al-Haq om Nederland te dwingen tot strengere maatregelen tegen Israël. De rechters erkenden dat er risico bestaat op genocide in Gaza, maar oordeelden dat zij de regering niet kunnen voorschrijven welk beleid te voeren. Nederland heeft al enkele stappen gezet, zoals het weigeren van vergunningen voor militaire export naar Gaza. De uitspraak betekent dat de huidige Nederlandse aanpak voorlopig voldoende wordt geacht door de rechtbank.

Wat wilden de eisers precies?

Tien Palestijnse en Nederlandse mensenrechtenorganisaties, onder leiding van Al-Haq, eisten in hoger beroep dat Nederland zou stoppen met de levering van militaire goederen en getrainde honden aan Israël [1][2]. Ze wilden ook dat de staat ervoor zou zorgen dat Nederlandse bedrijven stoppen met handel met illegale nederzettingen in de bezette gebieden [2]. De organisaties stelden dat Israël zich schuldig maakt aan genocide en ernstige mensenrechtenschendingen tegen Palestijnen in Gaza [1][2]. Het gerechtshof erkende op 6 november 2025 dat het ‘weliswaar aannemelijk is dat er een risico bestaat op genocide en ernstige schendingen van de mensenrechten’ [2], maar oordeelde dat het ‘in beginsel niet aan de rechter is om aan de staat voor te schrijven welke maatregelen genomen moeten worden om dat tegen te gaan’ [2].

Nederland heeft al maatregelen genomen

Het hof wees erop dat Nederland al enkele stappen heeft gezet [1][2]. Zo wordt geen vergunning verleend voor de uitvoer van militaire goederen als het risico bestaat dat zij in Gaza worden ingezet [1][2]. De uitvoer van honden kan volgens het hof niet worden verboden omdat daartoe een wetswijziging nodig is die buiten de bevoegdheid van de rechter valt [1]. Ook heeft Nederland een ontmoedigingsbeleid voor bedrijven die zaken willen doen in de illegale nederzettingen [3]. Het hof concludeerde dat niet is gebleken dat dit ontmoedigingsbeleid ‘onvoldoende effect’ heeft [3]. Deze zaak ging overigens niet over de aanschaf door Nederland van in Israël geproduceerde wapens of de invoer van producten uit illegale nederzettingen [1][2].

Timing en andere rechtszaken

De uitspraak zou oorspronkelijk op 8 oktober zijn, maar het hof wilde eerst de uitspraak van de Hoge Raad over F-35-onderdelen afwachten [3]. Op 3 oktober 2025 oordeelde de Hoge Raad dat het demissionaire kabinet zelf moet beslissen over de export van F-35-onderdelen naar Israël [1][2]. De mondelinge behandeling van deze zaak had plaatsgevonden op 3 september 2025 [1]. Deze uitspraak betekent dat burgers voorlopig niet via de rechter kunnen afdwingen dat Nederland een hardere lijn neemt tegen Israël. De regering moet binnen zes weken na de Hoge Raad-uitspraak een beslissing nemen over de F-35-onderdelen [2].

Bronnen


gerechtshof Israël Gaza