Rutte daagt Poetin uit: Geen Russische zeggenschap over NAVO-troepen in Oekraïne

Praag, vrijdag, 5 september 2025.
De Nederlandse NAVO-chef Mark Rutte heeft een duidelijke boodschap aan Rusland: westerse landen bepalen zelf wanneer en waar zij troepen inzetten in Oekraïne. Poetin heeft gedreigd buitenlandse militairen als legitieme doelwitten te beschouwen, maar Rutte pareert deze kritiek resoluut. Achter de schermen bereiden 26 landen een internationale vredesmacht voor, waarbij Rutte benadrukt dat Rusland geen zeggenschap heeft over deze strategische beslissing. De aankondiging volgt op intensieve diplomatieke onderhandelingen en markeert een significante verschuiving in de houding tegenover Russische intimidatie.
NAVO-reactie op Russische dreigementen
Mark Rutte heeft als NAVO-secretaris-generaal een onomwonden boodschap afgegeven aan Rusland: westerse landen bepalen volledig zelfstandig hun militaire inzet in Oekraïne. Poetin dreigde eerder dat buitenlandse troepen ‘legitieme doelwitten’ zouden zijn [1], maar Rutte pareert deze intimidatie resoluut. Tijdens de IISS Prague Defence Summit benadrukte hij dat Rusland geen zeggenschap heeft over de strategische beslissingen van westerse bondgenoten [2].
Internationale vredesmacht in voorbereiding
Een coalitie van 26 landen werkt momenteel aan een gedetailleerd plan voor veiligheidsgaranties in Oekraïne [3]. Demissionair minister Ruben Brekelmans verklaarde dat het plan ‘op totaalniveau’ gereed is, zij het met nog enkele openstaande vraagstukken [4]. Rutte benadrukte dat Rusland’s oorlogseconomie momenteel 40 procent van hun staatsbegroting beslaat, wat wijst op vergaande militaire voorbereidingen [2].
Diplomatieke spanningen escaleren
De internationale gemeenschap toont een steeds meer eensgezinde houding tegenover Rusland. De NAVO verwacht dat Rusland mogelijkerwijs tussen 2027 en 2031 een aanval op NAVO-grondgebied zou kunnen overwegen [2]. Rutte waarschuwde nadrukkelijk dat de dreiging niet zal ophouden met het conflict in Oekraïne en wees ook op de rol van landen als China, Iran en Noord-Korea [2].