Kamer in de clinch over vroegpensioen zware beroepen
Den Haag, woensdag, 25 september 2024.
De Tweede Kamer debatteert over een regeling voor vroegpensioen bij zware beroepen. Minister Van Hijum wil de toegang beperken, terwijl vakbonden juist pleiten voor ruimere mogelijkheden. De definitie van ‘zwaar werk’ blijft een heikel punt in de discussie.
Politieke standpunten botsen
Het debat, dat werd aangevraagd door SP-Kamerlid Bart van Kent, draait om de vraag hoe een nieuwe regeling voor vroegpensioen eruit moet zien. Van Kent stelt dat mensen met zwaar werk vaak te lang door moeten werken, wat ten koste gaat van hun gezondheid. Aan de andere kant van het spectrum staat VVD-Kamerlid Thierry Aartsen, die vindt dat de regeling niet te ruim moet zijn om misbruik te voorkomen. ‘Als we niet oppassen, stoppen te veel mensen te vroeg met werken,’ waarschuwde hij in de Kamer[1].
Vakbonden versus werkgevers
De vakbonden, gesteund door diverse linkse partijen, willen dat de regeling toegankelijker wordt. FNV-woordvoerder Arjan de Boer noemde de zorgen van werkgevers over potentiële misbruik ‘lariekoek’. Hij pleit voor een gevalideerd puntensysteem om te bepalen wie in aanmerking komt voor vroegpensioen. Werkgeversorganisaties, vertegenwoordigd door VNO-NCW, zijn daar fel op tegen. Zij vrezen dat te veel mensen te vroeg zullen stoppen met werken, wat leidt tot een tekort aan arbeidskrachten in sectoren zoals de bouw en zorg[2].
Onenigheid over definitie ‘zwaar beroep’
Een belangrijk twistpunt is de definitie van ‘zwaar beroep’. Minister Van Hijum wil voorkomen dat ‘zo’n beetje elke kantoorbaan straks als zwaar beroep aangemerkt kan worden’. Hij stelt voor dat de nieuwe regeling slechts voor maximaal 15.000 mensen per jaar geldt. Dit leidt tot onenigheid tussen vakbonden en werkgevers. De vakbonden dreigen met stakingen als hun eisen niet worden ingewilligd, terwijl werkgevers pleiten voor sectorale oplossingen zoals robotisering en het overstappen naar lichter werk halverwege de loopbaan[3].