MKB-werkgevers in het nauw: Kritiek op wetsvoorstel re-integratie
Den Haag, woensdag, 9 oktober 2024.
Raad voor de rechtspraak uit zorgen over nieuw wetsvoorstel voor re-integratie in het MKB. Plan om werkgevers meer flexibiliteit te geven bij zieke werknemers kan leiden tot meer conflicten en rechtszaken. Advies: dien het voorstel niet in.
Complexiteit en Conflicten
Het wetsvoorstel dat re-integratieverplichtingen van mkb-werkgevers in het tweede ziektejaar wil wijzigen, stuit op stevige kritiek van de Raad voor de rechtspraak. De Raad wijst erop dat het voorstel, dat werkgevers in staat moet stellen om eerder vervanging te regelen voor zieke werknemers, juist kan leiden tot een toename van conflicten. Kleine en middelgrote werkgevers zouden zich vanaf het begin van het tweede ziektejaar volledig mogen richten op re-integratie bij een andere werkgever. Dit klinkt misschien als een win-win situatie, maar de Raad waarschuwt dat de complexiteit van het afsluiten van het eerste re-integratiespoor te belastend is voor kleine werkgevers. Hierdoor zouden er meer gerechtelijke procedures kunnen ontstaan, wat de situatie alleen maar ingewikkelder maakt[1].
Verwachtingen en Gevolgen
Volgens de Raad voor de rechtspraak leidt het wetsvoorstel niet alleen tot meer conflicten, maar ook tot meer complexe juridische zaken. Terwijl het idee is om de druk op mkb-werkgevers te verlichten, verwacht de Raad dat juist het omgekeerde het geval zal zijn. Het vroegtijdig afsluiten van het eerste re-integratiespoor zou namelijk niet tot succesvolle re-integratie leiden. In plaats daarvan worden werkgevers en werknemers gedwongen om in een vroeg stadium hun geschillen voor de rechter uit te vechten. Het advies van de Raad is dan ook om het wetsvoorstel in zijn huidige vorm niet in te dienen[1].
Advies en Toekomst
De Raad voor de rechtspraak adviseert om het wetsvoorstel te heroverwegen en niet in te dienen in zijn huidige vorm. Hoewel het voorstel bedoeld is om mkb-werkgevers wendbaarder te maken, ziet de Raad geen voordelen voor werknemers om mee te werken aan de afsluiting van het eerste spoor. De verwachting is dat de huidige opzet juist meer problemen zal veroorzaken dan oplossen. Dit legt niet alleen een grotere druk op het juridische systeem, maar kan ook de werkrelaties binnen het mkb verder onder druk zetten. Met deze kritiek hoopt de Raad dat er een constructievere oplossing wordt gezocht die zowel werkgevers als werknemers ten goede komt[1][2].