Initiatiefwet tegen luide gebedsoproepen overschreeuwt debat
Nederland, maandag, 14 april 2025.
SGP en JA21 hebben een voorstel ingediend om luide gebedsoproepen bij moskeeën te verbieden. Ze stellen dat deze oproepen te dominant zijn in de openbare ruimte. Dit voorstel kan de toon zetten voor een breder debat over religieuze uitingen en publieke normen in Nederland.
Politieke partijen in actie
De partijen JA21 en SGP hebben een wetsvoorstel ingediend om versterkte gebedsoproepen bij moskeeën te verbieden. Zij vinden dat deze oproepen te dominant zijn in de publieke ruimte en niet passen binnen de Nederlandse cultuur. Volgens SGP-Kamerlid André Flach en JA21-leider Joost Eerdmans zorgt het ‘Allahu Akbar’ gevoel ervoor dat sommige mensen zich een vreemde in eigen land voelen. Momenteel maken tientallen moskeeën gebruik van geluidsversterking bij gebedsoproepen, met name op vrijdagen, tot ergernis van sommige omwonenden [1][2][3].
Brede steun of verdeeldheid?
De verwachting is dat het voorstel steun kan krijgen van partijen als PVV, VVD, NSC en BBB, aangezien zij regulering van versterkte gebedsoproepen als belangrijk onderwerp zien. Desondanks lijkt er debat te zijn over de vrijheid van godsdienst, die als een van de fundamenten van de Nederlandse grondwet wordt beschouwd. Minister Uitermark van Binnenlandse Zaken heeft aangegeven dat er onderzoek wordt gedaan naar de frequentie en overlast van gebedsoproepen, hetgeen weer kan leiden tot hernieuwde regelgeving omtrent dit onderwerp [1][3].
Culturele en juridische overwegingen
Het verbod op versterkte gebedsoproepen moet nog serieus worden besproken binnen de kamers. De discussie raakt zowel culturele als juridische snaren, aangezien de bestaande Wet openbare manifestaties uit de jaren 80 dergelijke oproepen toestaat. Gemeenten hebben wel de mogelijkheid om nu al beperkingen te stellen aan geluidsniveau, tijdstip en duur van de oproepen. Met zo’n 500 moskeeën in Nederland, waarvan de meeste geen gebruik maken van versterking, lijkt het totale effect van een verbod beperkt, maar het potentieel voor culturele spanningen blijft een onderwerp van debat [2][3].