Minister Klever ontving duizenden euro's te veel: vergissing of overtreding?
Den Haag, donderdag, 1 mei 2025.
Reinette Klever ontving als directeur bij Ongehoord Nederland meer dan €16.000 boven de toegestane norm. Hoewel ON! de bedragen terugvorderde, roept de situatie vragen op over financiële transparantie en regels overtreden. Beleid en controles bij publieke figuren komen onder de loep.
Politieke gevolgen en reacties
Minister Reinette Klever, behorend tot de PVV, ontving als voormalig zakelijk directeur bij de omroep Ongehoord Nederland aanzienlijk meer salaris dan is toegestaan volgens de statuten van de omroep en de Wet normering topinkomens (WNT) [1]. In 2023 en 2024 ging het respectievelijk om 12.151 euro en 4.350 euro te veel, wat samen meer dan 16.000 euro maakt [2]. De omroep heeft de te veel ontvangen bedragen inmiddels teruggevorderd. Deze situatie heeft geleid tot scherpe politieke reacties, waarbij de oppositie vragen stelt over de controlemechanismen [1][2].
Verklaring en verdere acties
Klever, die zich van geen kwaad bewust was, stelt in haar verklaring dat de inkomensnorm haar niet bekend was tijdens haar tijd bij de omroep [3]. De situatie legt niet alleen de financiële verwevenheid binnen publieke instellingen bloot, maar benadrukt ook een gebrek aan transparantie en adequate controles bij de uitbetaling van publieke salarissen [4]. De kwestie kwam al in juni 2024 aan het licht en werd deze maand wederom bevestigd door de publicatie van het jaarverslag van Ongehoord Nederland [4].
Toekomst en reputatie van Ongehoord Nederland
Terwijl de omroep geconfronteerd wordt met financiële druk door aanstaande bezuinigingen op de publieke omroep, richt Ongehoord Nederland zich nu op kostenbeheersing en efficiëntieverbetering [3]. De naam van Ongehoord Nederland stond al onder druk door eerdere controverses. Echter, het terugvorderen van de bedragen werpt vooralsnog geen definitieve schaduw over de toekomst van de omroep. De aankondiging om te focussen op ledengroei en kostenoptimalisatie is een reactie op zowel interne als externe druk om het vertrouwen van het publiek te herstellen [3][5].