mondkapjesschandaal: van lienden moet voor de rechter verschijnen
Nederland, donderdag, 21 november 2024.
Sywert van Lienden en zijn zakenpartners worden door het Openbaar Ministerie vervolgd voor oplichting, verduistering en witwassen. Ze verdienden miljoenen aan een mondkapjesdeal tijdens de coronacrisis, terwijl ze beweerden zonder winstoogmerk te werken. De eerste rechtszaak staat gepland voor 19 december 2024.
de deal die alles veranderde
Het begon allemaal in het voorjaar van 2020, toen Nederland zich voorbereidde op de coronapandemie en er een grote vraag was naar mondkapjes. Sywert van Lienden, samen met zijn partners Bernd Damme en Camiel van Gestel, sloot een deal met het ministerie van Volksgezondheid voor de levering van 40 miljoen mondkapjes. De overeenkomst leek aanvankelijk een altruïstische zet, omdat de Stichting Hulptroepen Alliantie beweerde zonder winstoogmerk te opereren. Maar zoals we nu weten, bleek de werkelijkheid anders te zijn. De deal werd gesloten via de commerciële BV Relief Goods Alliance, resulterend in een winst van naar schatting 28,5 miljoen euro, waarvan na aftrek van belastingen zo’n 21 miljoen euro onder de partners werd verdeeld[1][2].
juridische gevolgen en reacties
De juridische molen begon te draaien na onthullingen in 2021 dat de winst niet naar goede doelen ging, zoals aanvankelijk beloofd. Het Openbaar Ministerie kondigde aan dat Van Lienden en zijn partners nu strafrechtelijk worden vervolgd voor fraude, verduistering, en witwassen. De eerste regiezitting is gepland voor 19 december in Rotterdam. Van Lienden heeft op X laten weten dat hij de aanklacht als schadelijk maar ook als een kans ziet om duidelijkheid te verschaffen. Hij beweert dat het ministerie op de hoogte was van de commerciële aard van de deal en dat geheimhouding werd opgelegd door het ministerie zelf[3][4].
implicaties voor de betrokkenen
De implicaties van deze zaak zijn verstrekkend. Niet alleen staat de geloofwaardigheid van Van Lienden en zijn partners op het spel, maar ook het vertrouwen in hoe de overheid zulke deals beheert tijdens crisissituaties. Verschillende zakelijke partners hebben aangifte gedaan, en er loopt ook een civiele zaak waarin de overheid en de Stichting Hulptroepen Alliantie proberen het geld terug te vorderen. Ondertussen blijft Van Lienden volhouden dat de gemaakte winst nodig was om risico’s te dekken, een bewering die door velen met scepsis wordt bekeken. De uitkomst van deze zaak kan een precedent scheppen voor hoe toekomstige noodcontracten worden beheerd en gecontroleerd[5][6].