Moorden waren 'gewoon zakelijk' voor crimineel Naoufal F.
Schiphol, dinsdag, 3 december 2024.
Het Openbaar Ministerie eist opnieuw levenslang tegen de 44-jarige Naoufal F. in een schokkende zaak waarbij moorden werden gezien als ‘normale bedrijfsvoering’. F. stuurde koelbloedig twee liquidaties aan, waaronder de moord op een Iraanse monteur in Almere. De zaak onthult een mogelijk internationaal complot en toont een man die volgens justitie te gevaarlijk is om ooit vrij te komen.
Een ijzingwekkend patroon van geweld
De rechtszaak tegen Naoufal F., die plaatsvindt in de extra beveiligde rechtbank op Schiphol, heeft niet alleen de aandacht van de media getrokken, maar ook van de internationale gemeenschap. De Amsterdammer, die bekendstaat als ‘Noffel’, is volgens het Openbaar Ministerie (OM) verantwoordelijk voor het aansturen van moordaanslagen die worden omschreven als ‘onderdeel van zijn normale bedrijfsvoering’. Uit ontsleutelde berichten blijkt een gebrek aan empathie waarbij F. moorden als ‘klusjes’ beschouwde, enkel gericht op financieel gewin. Deze week presenteerde het OM hun eis voor levenslange gevangenisstraf, een straf die F. al eerder kreeg voor zijn betrokkenheid bij de moorden in Diemen en Almere[1][2].
De moord op Ali Motamed
Een van de meest schokkende moorden die aan F. worden toegeschreven, is die op Ali Motamed, een Iraniër die eind 2015 voor zijn huis in Almere werd omgebracht. Motamed, die mogelijk de in Iran gezochte Mohammad Reza Kolahi Samadi was, werd gezien als een doelwit vanwege zijn vermeende betrokkenheid bij een bomaanslag in Teheran in de jaren ‘80. Hoewel de connectie met Iran nooit volledig is aangetoond, heeft de AIVD sterke vermoedens dat er Iraanse betrokkenheid was bij de liquidatie. Deze politieke ondertonen geven de zaak een extra sinistere dimensie, waarbij F.’s rol als ‘supervisor’ van de moorden hem tot een levensgevaarlijk persoon maken, aldus het OM[3][4].
Geen berouw, geen toekomst
Tijdens het hoger beroep, dat op 2 december 2024 begon, heeft F. consequent gebruikgemaakt van zijn zwijgrecht, waardoor weinig nieuwe inzichten zijn verkregen over zijn beweegredenen. De aanklagers benadrukken dat F. geen berouw toont en geen inzicht heeft in de impact van zijn daden. Dit, gecombineerd met zijn verleden van gewetenloos geweld, maakt het volgens justitie onverantwoord om hem ooit weer deel te laten nemen aan de samenleving. De uitspraak van het hof wordt op 8 januari verwacht, een dag die voor F. weleens het definitieve einde van zijn vrijheid kan betekenen[5][6].