Minister Keijzer schrapt omstreden planbatenheffing: Een nieuwe koers voor ruimtelijke ontwikkeling
Den Haag, vrijdag, 27 juni 2025.
Minister Keijzer heeft een alternatief gepresenteerd voor de controversiële planbatenheffing. In plaats van een nieuwe belasting kiest ze voor een intensivering van het bestaande kostenverhaal. Dit voorstel beoogt meer transparantie en effectiviteit in gebiedsontwikkeling te creëren, zonder ontwikkelaars extra te belasten. De belangrijkste verandering is de aanpassing van de waarderingsgrondslag naar gebruikswaarde, wat gemeenten meer financiële ruimte moet geven. Hoewel de sector positief reageert, waarschuwt NEPROM voor te hoge verwachtingen over de financiële opbrengsten.
Minister kiest voor alternatief kostenverhaal
Minister Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft besloten af te zien van de omstreden planbatenheffing. In plaats daarvan stelt ze voor om het bestaande kostenverhaal te intensiveren [1]. Het voorstel beoogt meer transparantie en effectiviteit in gebiedsontwikkeling te creëren, zonder ontwikkelaars extra te belasten [2]. De belangrijkste wijziging is de aanpassing van de waarderingsgrondslag naar gebruikswaarde, wat gemeenten meer financiële ruimte moet geven [3].
Reacties uit de sector
NEPROM, de branchevereniging voor projectontwikkelaars, is blij dat de planbatenheffing van de baan is [4]. De organisatie was vanaf het begin kritisch over de heffing, omdat deze ontwikkelaars zou ontmoedigen en de woningbouwproductie zou kunnen vertragen [5]. Tegelijkertijd waarschuwt NEPROM voor te hoge verwachtingen. Op veel woningbouwlocaties is onvoldoende ruimte om publieke kosten door marktpartijen te laten betalen [6].
Toekomstperspectief
De eerste effecten van deze nieuwe aanpak worden pas tussen 2035 en 2040 verwacht [7]. Minister Keijzer benadrukt dat het voorstel cruciaal is voor de langere termijn om gebiedsontwikkeling en woningbouw te stimuleren [8]. Ongeveer 70% van de woningbouwopgave is binnenstedelijk, waar beperkte grondwaardestijging is [9]. Een overgangsregeling is nodig voor bestaande grondposities die zijn aangekocht zonder rekening te houden met deze nieuwe systematiek [10].