Kabinetscrisis afgewend, maar NSC-staatssecretaris stapt op
Den Haag, zaterdag, 16 november 2024.
Staatssecretaris Nora Achahbar (NSC) vertrekt uit onvrede over ‘polariserende omgangsvormen’. Premier Schoof ontkent racisme in het kabinet. Coalitiepartijen spreken vertrouwen uit, maar oppositie eist opheldering over uitspraken in ministerraad. Kabinet-Schoof gaat door, crisis voorlopig bezworen.
Vertrek van Achahbar veroorzaakt opschudding
Het vertrek van staatssecretaris Nora Achahbar heeft voor flinke opschudding gezorgd binnen het kabinet-Schoof. Achahbar, verantwoordelijk voor het toeslagendossier, besloot de handdoek in de ring te gooien vanwege de ‘polariserende omgangsvormen’ die volgens haar heersten binnen de ministerraad. Ze sprak over een gebrek aan begrip en vijandigheid die haar effectiviteit als staatssecretaris belemmerden[1]. Haar aftreden vond plaats na uitspraken in de ministerraad die als kwetsend werden ervaren, vooral na de recente integratiediscussies rond de onrust in Amsterdam[2].
Crisisoverleg in het Catshuis
Een crisisberaad werd snel belegd in het Catshuis, waar de partijleiders van PVV, VVD, NSC en BBB bijeenkwamen om de situatie te bespreken. Premier Schoof benadrukte dat er geen sprake is van racisme binnen het kabinet, hoewel sommige uitspraken anders deden vermoeden[3]. De spanningen liepen hoog op, maar na uren van overleg wisten de partijen een kabinetsval te voorkomen. VVD-leider Yesilgöz en BBB-leider Van der Plas spraken hun vertrouwen uit dat het kabinet door kan gaan, ondanks de spanningen[4].
Reacties van politieleiders en oppositie
De reacties vanuit de politiek waren divers. PVV-leider Geert Wilders toonde zich opgelucht dat het kabinet niet was gevallen, terwijl oppositieleiders als Frans Timmermans (GroenLinks-PvdA) en Rob Jetten (D66) opriepen tot meer transparantie over de ministerraadvergadering[5]. Timmermans stelde dat racistische uitlatingen aan de orde van de dag zijn binnen het kabinet, een beschuldiging die door premier Schoof krachtig werd ontkend. De oppositie eist nu dat de notulen van de bewuste vergadering openbaar worden gemaakt, hoewel deze normaal gesproken twintig jaar staatsgeheim blijven[6].