Verzorgingshuizen blijven een financiële uitdaging: staatssecretaris ziet geen haalbare weg terug

Den Haag, donderdag, 26 juni 2025.
Staatssecretaris Nicki Pouw-Verweij erkent de wens voor verzorgingshuizen, maar financiële analyses tonen aan dat herintroductie momenteel onhaalbaar is. Ondanks politieke steun voor een tussenstap tussen zelfstandig wonen en intensieve zorg, wijzen experts zoals Jan Willem Spijkman van ING erop dat de kosten te hoog zijn. Nederland geeft al veel uit aan langdurige zorg, en de huidige trend richt zich op zelfstandig wonen met zorg aan huis, technologie en zelfredzaamheid.
Financiële realiteit van verzorgingshuizen
Staatssecretaris Nicki Pouw-Verweij (BBB) erkent de wens voor verzorgingshuizen, maar financiële analyses maken duidelijk dat herintroductie momenteel onhaalbaar is [1]. Ondanks haar eerder uitgesproken steun voor een tussenstap tussen zelfstandig wonen en intensieve zorg, wijzen experts zoals Jan Willem Spijkman van ING erop dat de kosten te hoog zijn [2]. Nederland behoort internationaal al tot de koplopers in uitgaven aan langdurige zorg, met stijgende kosten door dubbele vergrijzing en een groeiend tekort aan zorgpersoneel [2].
Toekomstvisie op ouderenzorg
Sinds 2015 is de zorgaanpak verschoven naar het scheiden van wonen en zorg [2]. In plaats van collectief gefinancierde verzorgingshuizen zijn geclusterde woonvormen ontstaan, waarbij ouderen zelfstandig huren en zorg aan huis ontvangen [2]. Deze aanpak sluit beter aan bij de wens van veel ouderen om zelfstandig te blijven en blijkt financieel duurzamer [2]. De huidige koers richt zich op reablement, technologie en zelfredzaamheid, met een grotere inzet van mantelzorgers en vrijwilligers [1].
Politieke perspectieven
Pouw-Verweij, eerder Kamerlid voor JA21 en FVD, pleitte al langer voor bejaardentehuizen als ‘ontbrekende schakel in de zorgketen’ [3]. Haar BBB-partij wilde oorspronkelijk 600 miljoen euro investeren in deze vorm van ouderenzorg [1]. Toch erkent de staatssecretaris nu dat de financiële haalbaarheid ontbreekt en dat alternatieve oplossingen moeten worden onderzocht om ouderen de juiste zorgondersteuning te bieden [1].